Gezag door geweld | Authority based on violence
01
Ambtskostuum van gouverneur-generaal Van Heutsz
Johannes Benedictus van Heutsz is een van de meest omstreden personen uit de Nederlandse geschiedenis. Hij was officier in het koloniale leger, later gouverneur van Aceh en voorstander van snoeihard militair ingrijpen aldaar, vandaar zijn bijnaam ‘de slager van Aceh’. Door zijn kennis van de islam en het gebied van Aceh was arabist Snouck Hurgronje een belangrijk adviseur voor Van Heutsz. In 1904 wordt Van Heutsz gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. In Nederland is hij lang als held beschouwd, als de man die de Aceh-oorlog had beëindigd. Hier, in De Nieuwe Kerk, is een raam te zien met daarop zijn beeltenis.
Official suit of Governor-general J.B. van Heutsz
Johannes Benedictus van Heutsz is one of the most controversial individuals in Dutch history. He was an officer in the colonial army and later appointed military governor of Aceh; he supported extremely harsh military intervention there, giving him the nickname ‘the butcher of Aceh’. Christiaan Snouck Hurgronje was an Arabist whose knowledge of Islam and the Aceh region made him an important advisor to Van Heutsz. In 1904, Van Heutsz became govern0r-general of the Dutch East Indies. He was long considered a hero in the Netherlands, seen as the man who ended the Aceh War. Here in the Nieuwe Kerk, a window can be found depicting him.
05
Portret van Jan Kooij
Ridder der vierde klasse in de Militaire Willems-Orde, de Aceh-medaille en een beloning van honderd gulden: Jan Kooij groeit tijdens de tweede Aceh-expeditie (1874) uit tot een held. Hij saboteert kanonnen van de vijand en redt het leven van een Nederlandse kapitein en luitenant.
Als het koloniale leger na de Java-oorlog met een groot tekort kampt, worden er (tussen ca. 1830 en 1870) ruim 3.000 mannen gerekruteerd in West-Afrika. De meesten worden in het Ashanti-rijk gekocht, waarbij de Nederlandse overheid de rekruten het aankoopbedrag ‘voorschiet’ om zichzelf vrij te kopen. Dit bedrag wordt ingehouden op hun soldij. De soldaten krijgen een Nederlandse naam en een minimale militaire opleiding.
Na hun contracten – voor ca. zes tot twaalf jaar – kunnen de soldaten bijtekenen of terugkeren naar West-Afrika. Sommigen kiezen ervoor om na hun diensttijd in Indonesië te blijven. Zij zijn de stamvaders van Indo-Afrikaanse families, worden geregistreerd als ‘Europeaan’ en hebben een Nederlands paspoort. Zij staan bekend als Belanda hitam, ofwel zwarte Hollanders.
Portrait of Jan Kooij
He was made a Knight 4th class in the Military Order of William, received the Aceh Medal and a hundred-guilder reward. During the second Aceh expedition (1874) Jan Kooij became a hero. He sabotaged enemy cannon and saved the lives of a Dutch captain and lieutenant.
When the colonial army experienced a major shortage of troops after the Java War, between 1830 and 1870 over 3,000 men were recruited in West Africa. Most of them were purchased in the Ashanti empire, with the Dutch government ‘lending’ the recruits the purchase price so they could buy their freedom. This amount was deducted from their pay. The soldiers were given a Dutch name and minimal military training.
After serving their contracts – some six to twelve years – the soldiers could re-enlist or return to West Africa. Some decided to remain in Indonesia after their military service. They became the forefathers of Indo-African families, were registered as ‘European’ and had Dutch passports. They are known as Belanda Hitam, or black Dutch.
03
Koloniaal verzamelen
Een van de meest omstreden militaire acties tijdens de Aceh-oorlog is de expeditie naar de Gajo- en Alaslanden in 1904 onder majoor Van Daalen, schoonzoon van gouverneur-generaal Van Heutsz. In Nederland leiden de gruwelijke beelden van de moordpartij tot een storm van kritiek: de expeditie kost 3.420 personen het leven, waaronder 784 vrouwen en kinderen.
Militairen uit het koloniale leger nemen tijdens de Aceh-oorlog honderden etnografische voorwerpen mee. De meeste stukken zijn geroofd. Het koloniale gezag verdeelt de stukken over musea in Batavia (nu Jakarta) en Nederland. Ook de officieren Van Heutsz en Veltman namen sieraden en andere voorwerpen mee.
Colonial collections
One of the most controversial military actions in the Aceh War was the expedition to a region called the Gajo- en Alaslanden, led by Major Van Daalen, the son-in-law of Governor-General Van Heutsz. The horrific images of the slaughter unleashed a flood of criticism in the Netherlands; the expedition led to the deaths of 3,420 people, including 784 women and children.
Colonial army soldiers brought back hundreds of ethnographic objects from the Aceh War. Most of these were looted. The colonial authorities divided the objects between museums in Batavia (today’s Jakarta) and the Netherlands. The officers Van Heutsz and Veltman also took jewellery and other objects.