071111 Verborgen Afghanistan
In de winter van 2007/2008 laat De Nieuwe Kerk een geheel andere kant zien van Afghanistan, een land dat de laatste jaren bijna dagelijks in het nieuws is. Afghanistan is niet alleen een land van oorlog en vernietiging. Het is vooral een land waar verschillende culturen hun sporen hebben achtergelaten. Strategisch gelegen op de handelsroutes tussen Oost en West was het oude Afghanistan een kruispunt van beschavingen in Centraal-Azië. Dat is gebleken uit de prachtige archeologische vondsten die er zijn gedaan. De tentoonstelling presenteert 250 van deze vondsten, voor het merendeel in 2004 ‘herontdekt’ in de kluis van de Centrale Bank in Kabul en in 2006 naar Europa gebracht voor restauratie én voor deze tentoonstelling.
Vier vindplaatsen staan centraal. De oudste, Tepe Fullol, dateert uit de Bactrische Bronstijd (rond 2000 v.Chr.). Een grotere afdeling is gewijd aan Ai Khanum, een stad gesticht door Grieken in het gevolg van de veroveringsexpeditie van Alexander de Grote, die getuigt van het hellenisme aan de rand van de steppen (4de-2de eeuw v.Chr.) Beroemd is de goudschat van Tillya-tepe: sieraden en andere kunstvoorwerpen uit zes graftombes uit de eerste eeuw n.Chr., opgegraven in 1979 door een Sovjet-Afghaans team geleid door de Russische archeoloog Sarianidi. Ze vormen een schitterende mengeling van steppekunst, Grieks-Romeinse iconografie, Indiase objecten en Chinese spiegels. In Begram tenslotte zijn in 1937 en 1939 twee verzegelde vertrekken blootgelegd, ook uit de eerste eeuw n.Chr, met rijke Indiase ivoren meubelen, glazen, vazen alsook gipsen emblemata van hellenistische makelij.